Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 29-06-2020

beurs

betekenis & definitie

A. v. (beurzen; -je) [Lat. bursa, zakje]

I. Eig.
1. Algm. zakje voor verschillende doeleinden.
2. Inz.
a. zakje waarin men geld bij zich draagt, nu gewoonlijk portemonnee. Gez. de lichten, snijden, zakkenrollen; elkaar met gesloten beurzen betalen, zonder geld te geven; het gaat, komt uit een ruime -, er wordt geen geld aan gespaard; iemands pluizen, hem van zijn geld beroven; in de tasten, betalen; kranke beurzen, kranke zinnen, geldgebrek dooft de levenslust; tussen - en geweten geplaatst zijn, tussen eigenbelang en strikte eerlijkheid moeten kiezen. ➝ gewin.

Syn. buidel, tas, zak.

b. Kat. zijden zakje tot berging van het vaatwerkje met heilige olie, bij een bediening gebruikt.
c. Kat. versierd vierkant foedraal waarin het corporale wordt gestoken. ➝ kelk.
d. zak aan het lichaam der buideldieren.

II. Metn.

1. geld dat men bezit; zijn laat hem dat niet toe.
2. geldsom door de regering of een stichting beschikbaar gesteld om onvermogende jongelui te laten studeren: een krijgen, hebben; uit een studeren.
3. vergadering van (koop)lieden om (geldzaken te doen: houden.
4. openbaar gebouw voor die vergadering: de van koophandel; de van Antwerpen, Amsterdam, Brussel; op de -, ter beurze.
5. wat daar verhandeld wordt: de is vast, slap, willig.

Enc. Ter beurze worden waren of effekten in twee hoofdvormen verhandeld, nl. de kontanthandel, voor prompte verrekening en de termijnhandel. Bij deze laatste koopt de ene partij van de andere, voor een bepaalde prijs, een aantal zaken, die te leveren zijn op een bepaald tijdstip b. v. over drie maanden. Is nu op de dag van levering de prijs der goederen gerezen, dan heeft de koper winst gemaakt en de verkoper verloren; immers de eerste kan de goederen onmiddellijk duurder verkopen, de tweede moet ze desnoods tegen hogere prijs, dan hij er zelf voor ontvangt, inkopen. Bij daling der prijzen is het natuurlijk andersom. Nu gebeurt het meermalen dat partijen in het geheel niet de bedoeling hebben te kopen of te verkopen, maar enkel overeenkomen deze winst en dit verlies met elkander te verrekenen.

Stijgt dus de prijs, dan betaalt de verkoper het verschil aan de koper; daalt de prijs, dan ontvangt de verkoper dat verschil. Wie verkoopt in de verwachting dat de prijs zal dalen, spekuleert à la baisse, en wie inkoopt met de verwachting, dat stijging in het verschiet staat, spekuleert à la hausse. Vele beurzen hebben een beperkt arbeidsveld en men noemt ze volgens hun specialiteit: effektenbeurs, katoenbeurs, korenbeurs, lederbeurs, metaalbeurs enz.

B. bn. (-er, -t) [wsch. ~ borrelen] week van overrijpheid door vallen of stoten: die peer is -; een -e appel.

< >