(bə'stervən) (bestierf, bestierven; is bestorven)
1. sterven bij, door : hij zal het -. Syn. →: afsterven.
2. doodsbleek worden : van schrik -.
3. geheel sterven om voor het gebruik geschikt te maken : geslacht vee laten -; bestorven vlees, vis.
4. niet geheel uitgebracht worden : de vraag bestierf op zijn lippen.
5. drogen : hooi laten -.
6. indrogen : de verf, de kalk kan -.
7. (alleen in het verl. deelw.) bij sterfgeval erven : bestorven goed.