(begon, begonnen; heeft en is begonnen) [~ ontginnen]
1. een begin maken met iets, gewoner dan aanvangen : een zaak aan, met iets goed begonnen is half gewonnen. Syn. en Tgst. →: aanheffen.
2. een aanvang nemen : de school is begonnen.
3. zich uitstrekken van : die tuin begint aan de hoek.
4. openen : een winkel -.
5. ondernemen : hij gaat wat -. Gez. er is geen aan, het is te groot, te moeilijk ; er is niets met hem te -, je kan van hem niets gedaan krijgen; wat ben ik begonnen! uiting van berouw of wanhoop.
beginner m. (-s).