(ba'ta:fsə) v. Nederland als republiek, sinds de verovering door de Fransen 1795 (in de Eerste Koalitieoorlog) tot aan de vestiging van het Koninkrijk Holland 1806.
Geschiedenis,
a. Buitenland. WILLEM V was 18 jan. 1795 naar Engeland gevlucht. Bij het Haagse Verdrag (16 mei) moest de Republiek Staats-Vlaanderen, Maastricht en Venlo aan Frankrijk afstaan, met dit land een of- en defensief verbond aangaan, en dus de oorlog met Engeland beginnen. De Nederlandse kolonies, behalve Java, werden door de Engelsen bezet. Deze versloegen ook de Nederlandse vloot 1796 (onder LUCAS) in de Saldanha Baai, 1797 (onder DE WINTER) bij Kamperduin, 1799 (onder STORY) bij den Helder. Die verliezen worden niet vergoed door de overwinning van het Frans-Bataafse leger onder BRUNE en DAENDELS, op het Engels-Russische, 1799 bij Bergen en Kastrikum behaald,
b. Binnenland. De Generale Staten schaften het stadhouderschap af, proklameerden de Rechten van de mens en de burger, en belastten een komitee met de taak de verkiezing van een Nationale Vergadering en het ontwerpen van een nieuwe konstitutie voor te bereiden. De lst→ maart 1796 kwam de Nationale Vergadering in Den Haag bijeen onder voorzitterschap van PAULUS (17 maart vervangen door VAN DE KASTEELE) en werden de Generale Staten ontbonden. In deze vergadering waren drie partijen vertegenwoordigd : de Unitarissen of voorstanders der centralizatie (o. a. VREEDE, GOGEL, FUNJE, DAENDELS), de Federalisten of voorstanders van een bondsstaat (o. a. VITRINGA, VAN BEYMA) de Moderaten of gematigden (o. a. SCHIMMELPENNINCK, DE RHOER, VAN HAMELSVELD). Na hevige twist maakte zich DAENDELS 22 jan. 1798, door zijn eerste staatsgreep, van een aantal Federalisten meester, en deed een voorlopig Uitvoerend Bewind van vijf leden benoemen. In maart 1798 werd de Eerste Staatsregeling voltooid en de volgende maand door een volksstemming aangenomen. Daar de Nationale Vergadering tegen een bepaling der Staatsregeling in, als Wetgevend Lichaam bleef zetelen, deed DAENDELS, door een tweede staatsgreep (12 juni) de voornaamste leden in hechtenis nemen. Thans werden vijf leden (o. a. ERMERINS, VAN HASSELT) van het Uitvoerend Bewind gekozen. Zij verleenden algemene amnestie en ontsloegen alle politieke gevangenen (o. a. VAN KJNSBERGEN). In 1801 wierp AUGEREAU, OP last van Napoleon, en gesteund door drie leden van het Uitvoerend Bewind tegen de wil van hun beide ambtgenoten in, de regering omver (→ staatsgreep). Een nieuw staatsbewind werd ingesteld en door een volksbesluit een andere, de Tweede Staatsregeling, aangenomen. Na de Vrede van Amiens (1802) waarbij de Republiek haar kolonies, behalve Ceylon terugkreeg, herleefden handel en welvaart, doch een jaar later, brak de oorlog met Engeland weer uit (VERHUELL) en daar de Republiek NAPOLEON niet krachtig genoeg steunde, belastte deze 1805 de Hollandse gezant te Parijs, SCHIMMELPENNINCK, met het ontwerpen van een nieuwe, de Derde Staatsregeling. Hij zelf werd volgens Napoleon’s verlangen tot Raadpensionaris benoemd, maar moest reeds een jaar later voor Napoleon’s broeder koning LODEWIJK BONAPARTE plaats maken.