(barm'hartəch) bn. en bw. (-er, -st), erbarmen;
1. door het lijden van anderen aangedaan en bereid om het te verzachten: de -e Samaritaan; -e broeders en zusters, leden van orden of kongregaties die zich wijden aan het oppassen van zieken. Syn. deelnemend, mededogend, medelijdend. Tgst. → barbaars (2).
2. genadig : God is -.