I ('ba:iərt) m. (-en) [msch. ~ Fr. bayer, gapen]
1. Eig. Verh. gapende ruimte der verwarde elementen waaruit, inz. volgens de Griekse mytologie, de wereld ontstond. Syn. chaos.
2. Metf. verwarring, warboel.
II (‘ba:iərt) m. (-en) [msch. < Fr. bayart < bay, herberg] Veroud. passantenhuis waar behoeftige vreemdelingen onder dak konden komen.