(ar’ka:dia) streek in (Oud-)Griekenland. Eig. De inwoners van Arkadia waren eenvoudige herders met aanleg voor muziek; ook in de vervaltijd van Griekenland bleven zij zich door onbedorvenheid van zeden onderscheiden.
Daarom werd Arkadia door de dichters geroemd als het land van onschuld en van vrede, en geïdealizeerd tot een aards paradijs. Ook bij ons schreef men Arkadia’s o. a. de Batavische Arkadia door J. van Heemskerk († 1656), en Albrecht Rodenbach heeft de Arkadia goed gekarakterizeerd in Het land van Utopeia.