Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

apostrof

betekenis & definitie

(apo'strof) v. (-fen, -s)

I. [Fr. < Gr. apostrophè < apostrophein, afwenden]
1. stijlfiguur waardoor de redenaar zich van zijn toehoorders afwendt en zich tot een al of niet aanwezige persoon of tot een voorwerp richt.
2. Uitbr. levendige, harde bestraffende toespraak.

II. [Gr. apostrophos < apostrophein, afwenden] afkappingsteken (‘).

< >