(ama'zo:nə) v. (-n, -s) [Gr. o, zonder + madzos, vrouwenborst]
I. Eig. Gr. Myt. lid van een krijgshaftig vrouwenvolk dat in Skuthië woonde en Troje in het tiende jaar van het beleg, te hulp kwam. -
II. Metf. 1. kloeke krijgshaftige vrouw.
2. dame die vlug en sierlijk paardrijdt : de van ➝ Tuaillon. -
III. Metn. [van II2] lang damesrijkleed.