('almanak) m. (-ken; -je) [Ar.]
1. dagwijzer, tijdwijzer, kalender : liegen als een - of -leugenzak, de opgave van weer en wind in een almanak, blijken dikwijls leugens te zijn, ook gezegd van iemand die veel liegt. ➝ hoofd, letter.
2. Uitbr. jaarboek.