Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

alleluja

betekenis & definitie

(alle'luija) o. (-'s) [Hebr. prijst God]

1. Eig. woord dat veelvuldig voorkomt in de katolieke liturgie : van Septuagesima tot Pasen wordt het weggelaten.
2. Metn. [1 als vreugdekreet omdat men zó geholpen wordt] toog zonder mouwen ten gerieve van vreemde priesters, die mis willen lezen en geen toog aan hebben : koster, heb je geen hier om mis te lezen?

< >