(‘af) (stompte af, afgestompt)
I. (heeft)
1. stomp(er) maken : de afgestompte snede van een beitel; de drank stompt des mensen geest af.
2. minder scherp voorstellen : grieven moet men -.
3. geestelijk ongevoelig maken.
II. (is)
1. Dicht, stomp worden: waar het scherpe staal op afstompt.
2. geestelijk ongevoelig worden.