('af) (sleet, sleten af ; afgesleten)
I. (heeft)
1. door slijting doen afgaan : de zolen van zijn schoenen –. Syn. verslijten.
2. allengs doen afnemen : dat zal zijn verdriet –.
3. geheel verslijten : zijn schoenen –.
II. (is)
1. allengs verslijten : de zolen zijn van mijn schoenen afgesleten.
2. verdwijnen : het nieuwste is er al afgesleten.
3. zijn kracht verliezen : een afgesleten uitdrukking.