Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

WEELIGENBERG

betekenis & definitie

van ouds een vermaarde Heuvel of hoogte, in Kennemerland, niet verre van Haarlem, in het Zuiden dier Stad. HADRIANUS JUNIUS verhaalt, dat de Heuvel ten zijnen tijde nog vermaard was, door eene gewoonte, welke toen reeds, zints onheugelijke tijden, hadt plaats gehad.

Hij verhaalt, naamelijk, hoe de nieuw getrouwde vrouwen, ’s daags naa haaren trouwdag, op wagens derwaarts reeden, met haare oude Vriendinnen en Speelgenootjes, om dezelve aldaar voor gehoudene kennis en gemeenzaamen ommegang te bedanken; als zullende zij, voortaan, zich opzettelijk tot de huiszorge bepaalen. De Dichter AMPZING vermeldt insgelijks deeze gewoonte, en bepaalt, eenigermaate, de plaats en ligging van den Heuvel, in de volgende aartige dichtregels:„ Of wilt gy aan de zy Ruighavers hof passeeren,

En voorts door Bennebroek naar Haarlem wederkeeren,

Of langs den Weelgenberg, die recht daar voor dy leidt,

Daar ik verhaalen moet het geene dat men zeidt:

Te weeten, dat alhier de nieuwgetrouwde Bruiden

Den tweeden Bruiloftsdag met haare jonge luiden

Vergaderden voor ‘t laatst, om onder ’t recht voordaan,

Om onder ’t echte jok van ‘t lieve bed te staan.”

Zie HADRIANI JUNII Batavia; S. AMPZING, Beschrijving van Haarlem.

< >