Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

VOSSIUS, JOANNES

betekenis & definitie

een bloedverwant des voorgaanden GERARDUS, en, even als deeze, uit een aanzienlijk Geldersch Geslagt gesprooten, wierdt te Roermond gebooren. Hij was in den Roomschen Godsdienst opgevoed, en deedt daar van belijdenis, tot den tijd toe, dat Prins WILLEM DE I, in den jaare 1572, zijne geboortestad bemagtigde.

Thans begaf hij zich na Heidelberg, om ’er zijne letteroefeningen verder voort te zetten, en wierdt ’er, eerlang, tot Leeraar onder de Hervormden aangesteld. Doch vermits de Keurvorst LODEWYK in die Stad geene andere Predikanten wilde dulden, dan die van de Augsburgsche Confessie belijdenis deeden, was hij genoodzaakt, zijn ampt neder te leggen. Vossius begaf zich daarop na Holland. Hier wierdt hem het Leeraarampt aangebooden te Veurne; welke standplaats hij, eerlang, met die van Dordrecht verwisselde, alwaar hij, in den Jaare 1635, zijne dagen eindigde. Hij liet eenen Zoon naa, den alom vermaarden GERHARDUS JOHANNES VOSSIUS.

< >