een vermaard Nederlandsch Regtsgeleerde, Zoon van den beroemden GISBERTUS VOETIUS, wierdt te Heusden gebooren, in den Jaare 1619. In den Jaare 1641, en dus nog zeer jong zijnde, wierdt hij, aan het Hoogeschool van Utrecht, beroepen tot Hoogleeraar, eerst in de Bovennatuurkunde, vervolgens in de Grieksche Taal, naderhand in de Redeneerkunde, en eindelijk in de Regten.
Onder het waarneemen van den laatsten post overleedt hij, in den Jaare 1667, het achtënveertigste zijns ouderdoms. Men heeft van hem verscheiden Werken, meest in het Latijn. In het Nederduitsch heeft hij geschreeven Geschiedenis van den Oorsprong en voortgang van het Geslagt der Heeren van Brederode.Zie WITTE Diarium.