een Dorp in de Baronnie van Breda, een groot half uur gaans ten Noordoosten van de Stad van dien naam, en onder het regtsgebied daar van behoorende. De ingezeetenen van dit Dorp worden aangezien als Buitenpoorters van Breda, met de Burgerij van welke Stad zij, in zommige opzigten, de zelfde Voorregten genieten.
Ook zijn de Predikanten van Breda verpligt, om ’er, des Zomers, nu en dan den Predikdienst te koomen waarneemen. Doch dit geschiedt niet dikwijls, alzo het getal der Hervormden zeer gering is, en de Dorpelingen meestal uit Roomschgezinden bestaan. Het getal der ingezeetenen zal om en bij de duizend bedraagen. Van ieder duizend Guldens der Jaarlijksche belastingen, moeten zij achtentwintig Guldens zeventien stuivers en acht penningen opbrengen.