SCHALSUM, een Dorp in Friesland, in de Grietenij van Franekeradeel, in ’t Noordoosten van de Stad Franeker, en aan de Geregtigheid dier Stad grenzende. Het Dorp is klein, doch heeft zijnen eigen Leeraar.
De Toren der Kerke, een laag gebouw, plagt, weleer, met een zeer digten klimmerboom, geheel begroeid te zijn; zo dat van den Toren, behalven het schuinsche dak, naauwlijks een steen konde gezien worden. Van wegen de menigte van schadelijk gevogelte, welk in den boom plagt te huishouden en te nestelen, heeft men, voor etlijke jaaren, denzelven weggenomen. Toa Schalsum ynne klimmerbeam; "Te Schalsum in den klimmerboom", plagt een oud spreekwoord te zijn. Ondanks zijne geringheid, heeft dit Dorp tot wieg en bakermat gediend van eenen der grootste Geleerden van zijnen tijd, ULPIUS, naar den klimmerboom CISSAEUS, en, voorts, om de nabijheid der Stad Franeker, FRANEQUERENSIS gebijnaamd. Hij was een vriend van den vermaarden DESIDERIUS ERASMUS, in het Grieksch door en door ervaren, en, in die taale, Hoogleeraar aan ’t Hoogeschool te Erfurt. In den Jaare 1540 hadt hij tot opvolger zijnen geleerden Landgenoot SUFFRIDUS PETRI. Een zijner geleerde Vrienden, maakte op ULPIUS het volgende Grafschrift; waar uit is af te leiden, dat hij in den bloei zijner jaaren moet overleeden zijn.Mortuus hic recubat juvenilibus Ulpius annis,
Par Frisiae nostrae, Pieridumque decus.
Foetibus ingenii toto inclarescere mundo
Coeperat: ach quantum spei fera Parca rapis!
Qui tamen ante diem fati monumenta supremum
Edidit; haec vitae causa perennis erunt.