Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 25-01-2023

Reiniers, Kornelis

betekenis & definitie

KORNELIS REINIERS, of, met een verlatijnden uitgang, CORNELIUS REINERI, wierdt gebooren te Gouda, in den Jaare 1525. De gronden der Wijsbegeerte, Taalkennisse en Godgeleerdheid leide hij op ’t vermaarde Hoogeschool te Leuven, en behaalde ’er zo een beroemden naam, dat hij aldaar tot Lector of Voorleezer in de eerstgemelde Weetenschap wierdt aangesteld.

In den Jaare 1565 beklom hij den eeretrap van Licentiaat in de Godgeleerdheid, en ontving daar op den post van Bestuurder van het Bagijnenhof in de reeds gemelde Stad. In het volgende jaar wierdt hij Voorzitter van het Kleine, en twee jaaren daar naa van het Groote Kollegie. In dat zelfde Jaar 1568 tot Leeraar in de Godgeleerdheid bevorderd zijnde, bekwam hij vervolgens eene Kanunnikdij, als mede het Leeraarampt bij de zo genaamde nieuwe Stigting. Bij deeze eer- en gunstbewijzen kwam de opdragt van de groote Prebende, en daar naa van het Dekenschap van de St. Pieterskerk te Leuven. Boven dit alles was hij, in den Jaare 1572, Voorzitter van het Atrechtsche Kollegie, en was, daarenboven, Lid van de zo genaamde naauwe Faculteit van Godgeleerden. Een blijk des vertrouwens, welk de Algemeene Staaten in zijne kunde en ijver voor de Roomsche Leere stelden, zag men ter gelegenheid der Gendsche Vredehandelinge. Nevens MOLANUS, BAJUS en HANAEUS naar zijn gevoelen gevraagd zijnde, gaf hij schriftelijk te kennen, dat, naar zijn oordeel, de gemelde Vredehandeling, verre van den Roomschen Godsdienst te benadeelen, voor denzelven zeer heilzaam en noodzaaklijk was. REINIERS overleedt in den Jaare 1609, het vierentachtigste zijns ouderdoms, en wierdt te Leuven, in de St. Pieterskerk, begraaven. Men rigtte ter zijner eere eene Graftombe op, met een loflijk Opschrift.

< >