Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 09-12-2022

Oostwoud

betekenis & definitie

OOSTWOUD, een Ban, in de zo genaamde vier Noorderkoggen, grenzende, ten Noorden, aan het Regtsgebied van Medenblik. De uitgestrektheid wordt berekend op driehonderd eenendertig Morgens en vijfhonderdvijf Roeden. In den Jaare 1632 telde men 'er negenenzeventig Huizen; ruim honderd jaaren laater stonden 'er niet meer dan negenenvijftig. Onder andere ontstondt deeze vermindering uit eenen Brand, in de maand Junij des Jaars 1710, met voordagt gestigt, door eenen booswigt, die eerst elf jaaren laater, binnen Enkhuizen, voor zijne euveldaad, de verdiende straffe ontving. Nogthans heeft het Dorpje eene eigen Kerk en afzonderlijken Leeraar.

< >