PAULUS VAN LOO, onzeker of hij aan de nu gemelden vermaagschapt ware, bekleedde, in den Jaare 1572, den post van Drossaard van Muiden. Terwijl men, in dat jaar, de Stad Enkkuizen aan de zijde van ORANJE zogt over te haalen, wendde hij vrugtlooze moeite aan om een Karveelschip vol Krijgsvolk daar binnen te brengen. PIETER LUITGENSZOON BUISKES, een balling, doch thans heimelijk binnen gelaaten, en KORNELIS JANSZOON BROUWER, stonden hem in den weg.
Even ongelukkig slaagde hij ten aanzien van Naarden, ’t welk hij met eenige Spanjaards zogt te versterken, tegen de onderneemingen van Graave WILLEM VAN DEN BERGE , die ’er zich, zijns ondanks, voor Prinse WILLEM meester van maakte. ’s Mans ijver voor Spanje maakte het eene zaak van aangelegenheid, dien te beteugelen. Dit gelukte in den afloop des Jaars 1575; hij wierdt door de Staatsgezinden opgeligt, en te Delft in hegtenisse gesteld. Hier zat hij tot omtrent het midden des volgenden jaars, toen hij, verligting van opsluitinge bekoomen hebbende, middel vondt om te ontsnappen. Van nieuws aanvaardde hij thans zijne posten van Slotvoogd van Muiden en Baljuw van Gooiland; in welke hij nader bevestigd wierdt, mids doende eed van getrouwheid aan de Staaten, toen, in ’t volgende jaar, de Stad en ‘t Kasteel van Muiden Voldoening ontvingen van den Prinse VAN ORANJE. Niet lang, egter, bleef hij in ’t bezit daar van. Verschil gekreegen hebbende met de Staaten, wierdt hem eerst de Slotvoogdijschap ontnomen, en hij voorts, alzo men zijn trouwe verdagt hielde, van het Baljuwschap en zijne verdere bedieningen verlaaten. Dit viel voor in den Jaare 1579. ‘t Schijnt, egter, dat Prins WILLEM hem niet geheel ongenegen was. Althans blijkt het, dat hij, op ’s Prinsen aanbeveeling, tot Buitengewoon Rekenmeester van Holland, doch zonder wedde, wierdt aangenomen, en vervolgens, op hoogen last, Gooiland geruimd hebbende, zijn verblijf nam in ’s Graavenhage. Hier zal hij, doch onzeker wanneer, zijne dagen geëindigd hebben.Zie Resolutien van Holland van die tijd.