Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

LOMBERDEN

betekenis & definitie

DUS noemt men, hier te Lande, zekere Huizen, in welke goud, zilver, klederen en andere goederen van waarde, doch van kleinen omslag, voor een zekeren tijd verpand, en daar op penningen, naar gelange der waarde, worden opgenomen, tegen eene bepaalde rente. Volgens ’t gemeen gevoelen, zouden de Lomberden, in de Nederlanden, haaren oorsprong en naam verschuldigd zijn aan Kooplieden, in de Dertiende en Veertiende Eeuwe, uit Italie, en voornaamlijk uit Lombardije, herwaarts overgekoomen; zij dreeven niet slegts Koophandel, maar zettenen ook hun geld uit op woeker en deeden beleeningen.

Men wil, dat de Huizen en Kamers, alwaar zij zich onthielden, in echte Gedenkstukken, den naam draagen van Cameren daar die Lomberde op wonen, en der Lombarden Huisen. Onder de regeering der Graaven uit het Huis van Oostenrijk, hadt men hier te Lande eenen Kommissaris Generaal van alle de Leentafelen in Holland en Zeeland.Zie BLEYSWYCK, Beschrijv. van Delft, DE RIEMER, Beschrijv. van ‘s Graavenhage.



LONCK, HENDRIK

HENDRIK LONCK, een vermaard Hollandsch Zeeman. Onder PIET HEIN hadt hij de Zilvervloot helpen bemagtigen, en deedt vervolgens, als Bevelhebber van een Vlootdeel, den Portugeezen veel afbreuks in de Westindiën. Hij was een gebooren Amsterdammer.

Zie DE LAAT.

< >