Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HILLEGERSBERG

betekenis & definitie

HILLEGERSBERG, EEN DOrp en Heerlijkheid in Schieland, ter wederzijde van de rivier de Rotte, dus genaamd, meent men, naar zekere HILLEGARDIS, EENE Martelaaresse, bij de Roomsche Kerk als eene Heilige geëerd, en van eenen Berg, of Zandheuvel, op welken het Dorp gebouwd is. De geleerde Hadrianus Junius, insgelijks den Dorpsnaam van eene Vrouwe, dus geheeten, afleidende, noemt haare eene Waarzegster, en haalt, ’t welk vreemd is, met een voorkoomen van vertrouwen, van haare Voorzeggingen aan.

In den Jaare 1732 wierden op de Verpondingslijsten deezer Heerlijkheid gebragt zeshonderdtwintig Huizen, een Kruidmolen en twee Koornmolens. Het Dorp Bergsenhoek legt mede in dit Ambagt. Hillegersberg is geen onaangenaam Dorp. De nette Kerk, een overoud gebouw, pronkt inzonderheid met eene menigte geschilderde glazen, door verscheiden handen aan haar geschonken. Eertijds stondt, pas buiten de muuren van het Kerkhof, een Kasteel, het Reuzenhuis genaamd, afkomstig van het beroemd Geslagt der Heeren VAN MATENES. NIETS Dan eenige brokken zijn ’er van in weezen.

< >