Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HERBERT

betekenis & definitie

HERBERT, BIsschop van Utrecht, was een dier moedige Kerkvoogden, welke zo wel het zwaard des tijdlijken arms als dat des Geests wisten te voeren. Zint zijne verheffing op den Bisschoppelijken Stoel, hadt hij, op ’t voorbeeld zijner Voorzaaten, zich merkelijk gezag aangemaatigd in Groningen en Drente.

Zeer euvel namen dit de Landzaaten, en tevens het besluit, het onnatuurlijk tijdlijk juk eens Geestlijken Herders af te schudden, bij de eerste gelegenheid. Deeze meenden zij gevonden te hebben in eene reize, welke de Bisschop, in den Jaare 1138, kort naa zijne verheffing, na Rome deedt. Zij versterkten de St. Walburgs Kerk, met oogmerk om zich daar uit tegen de Bisschoplijke magt te verdeedigen. HERBERT, HIER VAn de weet ontvangen hebbende, trok met een Leger op Groningen, en zo hevig tegen de versterkte Kerk aan, dat de Groningers genoodzaakt wierden, zich over te geeven. Tot zo verre bragt hen toen de Bisschop onder de knie, dat zij hem, als hunnen Heere, moesten hulde doen, en plegtiglijk zweeren, de Stad, zonder zijne uitdruklijke bewilliging, nooit met Muuren, Poorten of Torens te zullen versterken.

Hoewel de arm, de moed der Groningers was daarom nog niet ontwapend. Van die gezindheid meende DIRK DE VI, GRAaf van Holland, zich te bedienen, om den Bisschop afbreuke te doen. Eene bende Krijgsvolk verzameld hebbende, was hij van zin om hem, onverhoeds, daar mede op het lijf te vallen. Doch HERBERT, BIJKANS zo vaardig in ’t uitvoeren als in ’t beraamen van hulpmiddelen, verzamelde insgelijks zo veel volks, als hij in der haast konde bijeen brengen. Spoedig raakten de beide Legers aan elkander, tot merkelijk nadeel van Graave DIRK, WIENS Benden deels sneuvelden, deels verstrooid wierden; wordende, daarenboven, zijn Zwager OTTO, DIE ’ER ’t bevel over voerde, gevangen genomen en na Utrecht gevoerd. Zo euvel nam dit Graaf DIRK, DAT HIJ den Bisschop HERBERT, IN ZIJNe Stad Utrecht, belegerde en zeer naauw opsloot.

Hij ging nog verder. Stout op zijne overmagt, en aan de verdeediginge bespeurende, dat de Stad, inien hij ernstig doortastte, de zijne ware, deedt hij alles tot eenen Storm gereed maaken. Nog ontzonk den Bisschop de moed niet. Zo vrugtbaar in ‘t uitvinden van hulpmiddelen, wanneer de nood drong, als kloekhartig en onverzaagd, wierdt hij nu te raade, terwijl de tijdlijke arm te kort schoot, den waereldlijken te baate te neemen. Uitgedoscht in zijn Kerkelijk plegtgewaat, omringd en gevolgd van eenen stoet van Geestelijken, trekt hij ter Poorte uit, houdende in de eene hand zijnen Bisschoplijken herdersstaf, in de andere een Boek, waaruit hij den Graave het banvonnis wilde voorleezen, ingevalle hij het beleg niet op staanden voet opbrak. In meer verlichte tijden ware deeze toestel niets anders geweest, dan een schim om kinders te vervaaren.

Nu dagt men geheel anders. Krijgshelden, die een hagelbui van pijlen manmoedig durfden te gemoete streeven, waren bang voor den Kerkelijken banblixem. Graaf DIRK KREEG Den Krijgshaftigen Kerkvoogd niet in 't oog, of straks ontviel hem de moed. Met ongedekten hoofde en blootsvoets treedt hij toe tot den Bisschop, valt voor hem op de knieën en smeekt om vergiffenis van zijn heiligschendend ontwerp, in ‘t bestormen der Bisschoplijke Stad. HERBERT, REEDS Bijkans overwonnen, gedraagt zich nu als Overwinnaar; hij verwaardigt den vernederden Graaf met eenen kus des Vredes, en sluit met hem een Verbond van vriendschap, ’t welk niet dan met het leeven eindigde. Bisschop HERBERT OVERLEEdt, in den Jaare 1150.