Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HARINGKARSPEL, DIRK VAN

betekenis & definitie

DIRK VAN HARINGKARSPEL, BURGER en inwooner van Amsterdam, Kapitein van eene Kompagnie Mariniers of Zeesoldaaten, ontving, in den Jaare 1671, bevel, om in die hoedanigheid, op ’s Lands Vloot, in Zee te steeken. Terwijl de Schepen in Texel lagen, op zekeren dag, aan het Dorp het Schild, aan Land zijnde getreeden, geraakte hij aldaar in woorden met eenen OTTO DE RUMOER, DIE DEN zelfden post bekleedde.

Van dreigen kwam men tot daadelijkheden, onder welke DE RUMOER, DIE DE eerste aanvaller was, van VAN HARINGKARSPELS DEEGEN eene zo zwaare wonde bekwam, dat hij ’er, eenige dagen daar naa, aan overleedt. Naa zich eenigen tijd schuil te hebben gehouden, verzogt VAN HARINGKARSPEL, AAN HEEren Gekommiteerde Raaden, om verlof, zich ter Purge of Zuiveringe te mogen stellen. Dit verzoek, ter Vergaderinge van Hun Ed. Gr. Mogende gebragt zijnde, wierdt aldaar ingewilligd, en daarentegen van de hand geweezen dat van DITLOF DE RUMOER, BROEDER des gesneuvelden, inhoudende dat de andere Crimineellijk mogt gedagvaard worden. DITLOF, NIET VOldaan dat de zaak voor eenen Krijgsraad zou gebragt worden, leverde een tweede Verzoekschrift in, dat het geval niet als eene Krijgsmans, zo als VAN HARINGKARSPEL HADT BEweerd, maar als eene gemeene misdaad mogt aangemerkt en behandeld worden.

Zo VEEL WErkte dit verzoek uit bij ’s Lands Staaten, dat zij hun voorgaand besluit introkken, en last gaven tot het doen der Purge, niet voor den Hove van Holland, maar voor den gewoonen en dagelijkschen Regter. Als zodanig beschouwde VAN HARINGKARSPEL DE HEERen Schepenen van Amsterdam: weshalven hij verzogt en verkreeg, dat hem voor dezelve Dagvaarding toegestaan, en hij, intussschen, op der handtasting, uit zijne hegtenisse wierdt ontslagen. Hier tegen verzette zich ’s Lands Prokureur-Generaal, op den grond, dat, in zaaken van Purge, het Hof alleen Regter was, en verkreeg een Mandement Penaal, waarbij aan Schepenen van Amsterdam wierdt gelast, in dreigende bewoordingen, de verleende Acte van Citatie in te trekken. Veel viel hier over te doen, alzo Burgemeesteren van Amsterdam oordeelden, dat, in de behandeling deezer zaake, de Privilegiën der Stad verkort wierden, welker handhaaving Hun Ed. Gr. Agtb, verklaarden, niet uit de hand te zullen geeven.

Tot een narigt wegens den afloop deezer zaake, als niet zo zeer den Kapitein VAN HARINGKARSPEL, ALS DE Stad betreffende, wijzen wij den Leezer na WAGENAAR’S BESChrijving van Amsterdam, D. I. blz. 622 enz. Alleenlijk tekenen wij hier nog aan, dat HARINGKARSPEL, EERLANG, zuiver en onschuldig wierdt verklaard, wegens ’t geen, waar over hij zich ter Purge hadt gesteld.

< >