Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HAM (DEN)

betekenis & definitie

DEN HAM, ONDER Vleuten, in het Nederkwartier van ’t Sticht van Utrecht, leenroerig aan de Graaflijkheid van Holland, op den 27 October des Jaars 1536, door de Staaten van Utrecht, plegtiglijk, voor eene Ridderhofstad erkend. Reeds in de twaalfde Eeuwe was deeze Ridderhofstad bekend.

In de volgende Eeuwe kwam zij aan eenen jonger Zoone uit het Geslagt van Uten-Eng, gesprooten uit het Geslagt der Heeren van Woerden. Naar dit Huis of Kasteel deedt, zedert, deeze Tak zich Uten-Ham noemen. De wederzijdsche Wapenschilden kunnen hier van ten bewijze dienen.Uit dit Geslagt van Uten-Ham, ’t welk, in ’t Sticht, lang gebloeid heeft, bezat PIETER UITEN-HAM HET HUIs den Ham, in den Jaare 1367. Van hem kwam het, omtrent den Jaare 1392, op zijnen Zoon FREDERIK; DIE HET, op den 13 April 1442, wederom opdroeg aan den Leenheere, ten behoeve van zijnen Zoon, insgelijks FREDERIK GENAAMD; naa wiens dood het, omtrent het Jaar 1470, gekoomen is op zijnen Zoon, ook FREDERIK GEHEETEn. In den twist, in den Jaare 1481, tusschen de Stad Utrecht aan de eene, en den Bisschop DAVID VAN BOURGONDIE EN DE Hollanders, aan de andere zijde, ontstaan, koos hij de zijde des Bisschops, wiens Maarschalk hij was. Om hem te kwellen, trokken die van Utrecht voor het Huis den Ham, maakten ’er zich meester van, en leiden het in koolen, naa ’er meer dan tien weeken bezetting gehouden te hebben. Naderhand viel FREDERIK UTEN-HAM ZELVE In handen der Utrechtschen, die hem na de Stad voerden, alwaar hij, door den bijstand van Soldaaten, ter naauwer nood tegen de woede van het Gemeen beschermd wierdt. Niettegenstaande hij, vervolgens, een aanzienlijk losgeld boodt, waren Schepenen, op aandrang van het Graauw, genoodzaakt, eenigen tijd daar naa, hem ten zwaarde te verwijzen.

Zijn Zoon en Kleinzoon, beiden FREDERIK GENAAMD, wierden, van tijd tot tijd, met den Huize den Ham beleend. De laatste zonder kinderen overleeden zijnde, kwam het Huis op deszelfs Zuster Elizabeth, die ’er, in den Jaare 1553, mede verlijd wierdt. Deeze tradt in huwelijk met JAN VAN WANROY, WIENS Naakomelingen zich, zedert, UTEN-HAM VAN WANROY HEBBEN laaten noemen. Het Huis bleef in dit Geslagt tot in den Jaare 1687, wanneer het in een ander Geslagt is overgegaan.

< >