Hij was afkomstig uit een Adelijk Geslagt in Friesland, waar van, in het Jaar 1496, leefde eene DOUWE GERBRANDA, Heerschip te Harlingen. Men meent dat deeze EDO de zoon was van eenen DOUWE. Deeze EDO, die geene kinderen naliet bij zijn Huisvrouw JETS of EETS DOUMA, was een van die geene, welke door ALBA werden ingedaagd om zig te Antwerpen ter verantwoording te stellen. Dan hij geen lust hebbende om zijn leeven en vrijheid in handen van dien tiran te desten, vlugtte buitenslands, en stierf in ballingschap. Zijne Weduwe hertrouwde daar na met STYDS MECKEMA.
Te WATER, Verbondschrift der Edelen, bl. 42a.