Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 19-04-2022

FIRAESI

betekenis & definitie

Deeze worden voor een Natie of volk gehouden, afkomstig van het half Eiland Scania, en voor afstammelingen van ASKINAS, zoon van GOMER, zoons zoon van JAPHET. Niet onwaarschijnlijk is het, dat van deeze FIRAESI de Friesen (in overoude schriften, aantekeningen, ordonnantiën en brieven altijd Fresen genaamd) hunnen naam en oorsprong ontleend hebben. Dat de Frisii, (Friesen of Friesen) al lang vóór CHRISTUS geboorte bekend zijn geweest, en toen reeds vermaard, is buiten tegenspraak. PICARD zegt, dat ’er een Land is, gelegen in West-Gotland, onder den Koning van Zweeden behoorende, wiens inwoonders, al vóór de tij den van CHRISTUS, den naam droegen van Frisii, zo als PTOLEMEUS dezelven noemt. TH.

CLUVERIUS zegt, dat dit Landschap, in dien tijd, Fieringe genaamd wierd. Het legt niet verre van het Meir de Wener, of Wener Zee, doch eenige Landzaten van dit groote Land zouden hunne woonplaatzen dikmaals veranderd hebben: en derhalven is ’t geloofwaardig, dat deeze FRISII, met een Leger van mannen en vrouwen, enz. van daar vertrokken zijn, om het tegenwoordige Friesland inteneemen en te bewoonen. Dus zou de oude Friesche Natie haaren oorsprong hebben, van die zo zeer vermaarde Gothen; een zeer verwoed, woest en baraarsch, doch teffens strijdbaar volk. En, in de daad, als men aanmerkt, dat ’er, lang vóór CHRISTUS geboorte, een Gothische Noordsche Natie, Frisii genaamd, geweest is; dat de Noordsche volkeren gewoon waren, zig met gantsche schaaren naar andere gewesten te begeeven; dat ’er geen groot verschil is, tusschen den naam Firaesi en Friesen; dat men, in Friesland, Steden, Vlekken en Dorpen vindt, even zo genaamd als die in Gothia, als Gronge in Gotland, en Groningen, benevens Gieten, Anloo, Assen, Runen, en meer andere plaatzen in Drente, allen van gelijken naam met die in Gothland; dat ook de Gothen en Friesen eenerlei naamen van persoonen hebben : WATZE, UBBO, HAKO, TAKO; en onder de vrouwen: HETTA, JISKA, VROWA, HILLA; dat de oude Friesche spraak eene groote gemeenschap met de Gotische, en veele woorden eenerlei bekentenis hebben: wanneer men dit naauwkeurig overweegt, zal men deeze meening , aangaande den naam en oorfpronk der Friesen, ligtelijk stellen boven de voorgeevens, op het woord Friesen, Friesland, en Friso vermeld. Te meer, wanneer men ’er bijvoegt, dat de naamem der eerste Friessche Prinssen, uit het noorden herwaards gekoomen, de zelfde zijn, als die der Koningen, welke over Gothland regeerden. JOACHIM HOPPERUS houd staande, dat de Friesen oorspronkelijk zijn uit de hoog Noordsche volken (Hijperborei ), en meent dat zij van hun de letterkunde bekoomen hebben. Vermoedelijk dan zijn zij uit de Gothen, verzeld, mooglijk, van andere Noordsche Natiën, eerst in Groningerland, of wel laatst aangekoomen, daar ze Groningen gebouwd, en naar hun Gronge dien naam zullen gegeeven hebben: ook in Drenth , naar hun Drontheim, daar zij Runen gedicht, en naar hun vermaard Gotisch Eiland genaamd hebben.

HOPPERUS, in zijn Tafel der Friesche Koningen ; PICARD en anderen.

< >