voorheen een treffelijk Kasteel, in het Land en de Heerlijkheid van Arkel, aan het einde van de Lek, gebouwd bij Heer OTTO VAN ARKEL, die leefde in het Jaar 1360; even als Hagestein, had hij het, met hooge muuren en torens, doen bevestigen, en met diepe graften omgraven, Niet meer dan een kwartier uurs, lagen die beide sloten van elkander. Toen, in het Jaar 1405, de Heeren VAN ARKEL de Stad Woudrichem, bij verassing, ingenomen, geplonderd en verbrand hadden, bragt Hertog WILLEM VAN BEIJEREN, Graaf van Holland, eene groote magt bijeen, bestaande uit Henegouwers, Hollanders, Zeeuwen en Friezen, daar die van Amsteldam ook de hunne bijzonden.
Hij brak daar mede op, bij Gaasperen, liggende toen aan het Slot Hagestein, en belegerde die plaatzen, met alle magt en strengheid. De Bisschop van Utrecht, FREDRIK VAN BLANKENHEIM, kwam insgelijks, met zijn Heir, voor Everstein, Gaasperen en Hageslein vielen, eindelijk, in handen van Hertog WILLEM, die ze beiden, door het vuur, deed verwoesten. EVERSTEIN werd op de hardnekkigste wijze verdeedigd. Na dat de mondkost, ja zelfs het geen naauwlijks eetbaar was, verteerd was, moest die slerkte mede bukken voor de magt van geroelden Bisschop. De Hertog deed vervolgens het Slot tot den grond toe verwoesten; de overgebleevene brokken werden naderhand, door de Lek, weggespoeld. Zie verder HAGESTEIN.