een dorp in Staats-Braband, nabij de Stad Grave; strekkende deszelfs Landerijen genoegzaam tot onder het geschut dier Stad, en bij de Burgpoort, tot aan de Kontrescharp. Dit Dorp heeft zijnen bijzonderen Regtbank van zeven Schapenen, waaronder de Gehugten van Hall en Langeraar mede behooren.
Een gedeelte der Landerijen, onder de dorpen Gassel en Eschaaren behoorende, zijn tot een afzonderlijken Polder ingedijkt. Men heeft hier ook een Dijkdoel, bestaande uit den Schout der Stad Grave en de Landen van Kuik, als Dijkgraaven, zeven Heemraaden, den Landschrijver 's Lands van Kuik, en eenen Gerechtsbode. Voor deezen Dijkgraaf en Heemraaden, is, in het Jaari 1570, eene Instructie beraamd en vastgesteld, bestaande in 26 Artikelen, en naar welker inhoud zij zig, sints dien tijd, meestal gedraagen hadden, en voortaan gedraagen moeten. De Instructie is naderhand bevestigd, door Prins WILLEM DEN I, als zijnde, door Huwelijk met ANNA van Egmond, Gravinne van Buuren , Pandheer van de Landen van Kuik.Zie PARINGET en VAN ALEN, Beschrijv. der stad Grave, bl. 237 679.
BACHINE, Geogr.bl. 723.
