een Dorp of Amapt, in het Graafschap Zutphen, behoorende onder ’s Heerenberg. In het jaar 1609 werd aldaar de Meurse Toren, genaamd de Berg-Vrede, afgebroken, die, niet verre van den Yssel, van enkele Duif- of Tufsteen, drie verdiepingen hoog, opgebouwd was, hebbende, bovenaan, een ijzeren luik, met een luchtgat in den muur, ringswijze van onder tot boven opgaande. In dit zeer oud gebouw vondt men een dood lighaam, in volle gedaante, naakt op stroo liggen.
Zo haast het werd aangeraakt, viel het in elkander, en vertoonde niets dan stof en asch. Rondsom het vergaane lighaam zag men verscheide aarden potjes, gebeente van vogelen en andere dieren. TESSENMACHER stelt het als ontegenzeggelijk, dat dit het lijk of overschot van DRUSUS GERMANICUS geweest is, die zig, vóór CHRISTUS geboorte, in deze Landen heeft onthouden, schoon 'er anderen zijn, die even sterk beweeren, en dat wij ook 't liefst gelooven, dat het lijk van DRUSUS naar Rome gevoerd is.Deze Heerlijkheid draagt ook wel den naam van Diem. ’Er zijn ’er, die beweeren, dat deze, zo wel als het Dorp, onder den naam van Theodum, in het jaar 824, aan de Utrechtsche Kerk geschonken is. Zeker is ’t, dat het, naderhand, door de Oude Graaven van ‘s Heerenberg, aan de Utrechtsche Bisschoppen ter leen is opgedraagen, tegen Wijk te Duurstede en Abcoude. Dan, alzo de afstand dier beide plaatsen niet volgde, had de leengifte ook geene plaats.
De Gereformeerde Gemeente word aldaar door één Predikant bediend. De Roomschgezinden hebben ’er een Waereldsheer tot Priester. Omtrent het jaar 1699, ondernamen zij, in deze Heerlijkheid, eene nieuwe Kerk te bouwen; doch de Drossaard kreeg terstond bevel, dit te doen staaken.
De Heerlijkheid van dezen naam is van tamelijke uitgestrektheid, en heeft onder zig veele Adelijke Huizen, Oldengoor of Manhorst, Dorewert en Tinsenburg, in Boerewooningen veranderd, enz.