geboren te Orleans, in den jaare 1530, was, in 1580, Predikant en Professor in de Theologie te Geneve. Den 13den December van dat zelfde jaar werd hij, te Leiden, als Hoogleeraar beroepen, en vong zijne amptsbediening aan den 17den Maart van het volgende jaar; doch bedankte ’er voor, in het jaar 1582, en vertrok naar Gend, om de aldaar ontstaane onlusten te helpen stillen; hij wendde alles wat mogelijk was aan, om zijn heilzaam oogmerk te bereiken. Vandaar werd hij als Hoogleeraar in Navarre beroepen.
De reden, die hem bewoog, om te Leiden zijn ampt nederteleggen, was het gedrag van CASPARUS COOLHAAS, zo als ter zijner plaatse gezegd is, vermits hij zien moest, dat de Magistraat van Leiden, COOLHAAS, tegen te Klassis en Sijnode, beschermde. De werken van DANAEUS zijn allen in folio te Geneve gedrukt.
Zie MEURSII Acad. Lugd. SOERMAN, Academ. Register. ’t Art. van c. COOLHAAS, X Deel.