Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

CRUPTORICIS VILLA

betekenis & definitie

voorheen een zeer oud Kasteel bij Enkhuizen, naderhand door de Zuiderzee verslonden. Deszelfs grond wordt tegenwoordig de Plaat de Kreupel genaamd.

TACITUS maakt gewag van Villa Cruptoricis, de Hofstede van Cruptorix, of verblijfplaats in deze Landen. Van Cruptoricis Villa spreekende, vinden wij, bij ALTING, het volgende aangetekend.„Wij hebben, van Baduhenna spreekende, aangeweezen, ter welker plaatse onze Friezen, tegen de schans van Opper- en Neder-Germaniën, ondersteund zijnde door de gewoone hulpbende, hardnekkig tot den tweeden dag toe vechtende, een zeer roemrijke overwinning, en beroemden naam gekreegen hebben, en ook werwaards de Romeinsche krijgsknechten, die niet weder bij de keurbenden of vloot konden komen, hunne vlucht genomen hebben: dewijl men dan weet, dat de eerste bende van negen honderd man, afgemaakt zijnde, zig bij Badehuenna, ter vlucht naar Flevum begaven, zijnde die sterkte toen nog met Romeinsche krijgsknechten bezet, zo is het zeer waarschijnelijk, dat de tweede bende, van vierhonderd man, die malkander den doodsteek gaven, zijn omgekomen bij de Hofstede van Cruptorix, die een Landzaat was, met het zelfde oogmerk derwaarts gevlucht, doch van wien niemand dan TACITUS melding maakt.

In de Grietenij van Opsterland vindt men nu een Dorp, welks benaaming veel overeenkomst met deze heeft: Hem-Rijk, of Hem-Rik, als of men zeide 't Heem, of Hiem van Rijke, (Villa Ricis), alleen blijvende behouden den naam van Rijke, die bij de Friezen nog hedendaagsch veel in gebruik is, zijnde de voornaam mogelijk weggelaaten, gelijk men nog wel den naam van Crabbe, of Crebber, of dergelijken in deze gewesten vindt: ook kan ’t wel een bijnaam zijn geweest, die dezen man, naar eenige wanstaltigheid, of lichaamlijk gebrek, gehad heeft, als genoemd zijnde Crabbe Rijks, of Grebbe Rijks, met zijn vaders naam, of zo als men nu zeggen zou Kreupele Rihe, om dat hij kreupel was, en den oorlog niet langer konde volgen, om welke reden hem TACITUS dan ook heeft kunnen noemen een Besoldeling: verder is het blijkbaar genoeg, dat de Romeinen, alle de Duitsche mansnaamen, die op h, of kh uitgaan, gewoon waren te veranderen in ix, of icus; ten minsten JULIUS CEASAR deed zulks: wat ’er van zij, eensdeels doet mij de reden, waarom de Romeinsche krijgsknechten hunnen weg derwaards namen, en de gelegenheid van de plaats, anderdeels de betekenis en overeenkomst der benaaminge bijna gelooven, dat het Hemrik dezelfde plaats is, die weleer de Hofstede van Cruptorix is geweest; want dezelve is omtrent twee gemeene mijlen, recht aan de rivier Hunsing, van het gemeene woudt Badehuenna af, doch van de Hunsing zelve meer dan vijf gemeene mijlen, welken weg zij langs de naauwe voetpaden, door de veenen moesten afleggen, en over zulks waren zij niet zonder reden bevreesd, dat zij, verspied zijnde, van het dolle en gewapende boerevolk zouden omcingeld worden, dat dan ook de reden geweest is, dat zij malkander liever hebben willen onder den voet steeken, dan van de Barbaaren, als slachtoffers voor het altaar, tot groote bespotting van den Romeinschen naam, met schande gedood te worden.”

Tot dus verre de Heer ALTING, die, zo als wij gezien hebben, de Villa Cruptoricis houdt voor het Heem, of Hiem, gelijk de Friezen zeggen, van RIKE, en vervolgens gist, dat de naam van dezen man zal geweest zijn CRABBE RIJKS, of GREBBER RIJKS. Maar de gissingen van dien anders geleerden man vervallen, door het geen hij zelf daarop laat volgen, en aanmerkt ten aanzien wat de verandering, die de Romeinen maakten in de mansnaamen: want RICIS is dus geen eigen naam, gelijk RIKE, of RIJKE, maar een verbuiging van CRUPTORIX, volgens J. CAESAR, waarop hij zig zelven beroept, die schrijft ORGETORIX, en DUMNORIX, voor ORGETORICH en DUMNORICH; gelijk men zegt FREDERICH, HENRICH, WALRICH, ALRICH, BALDERICH en ULRICH.

Na schijnt deze buiging in ich dezelfde kracht te hebben, die het Latijn heeft in ax, in de woorden Audax, Emax, Procax, Pertinax; of osus, in Gloriosus, Obliviosus en Nimbosus, die allen hunne bijzondere betekenis hebben. Men zou ook kunnen zeggen, dat ze afgeleid zijn van de oude taale der Gaulen en Germanen; doch deze ons niet genoeg bekend zijnde, kunnen wij ’er niets met zekerheid van zeggen.

Zie HALMA.

< >