Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

CATS (Dorp)

betekenis & definitie

ook wel Cat genaamd, is tegenwoordig een tamelijk groot Dorp en Heerlijkheid, in Zeeland, Bewester Schelde; hebbende eenige Straaten en een bekwaam hoofd, Catshoofd genaamd, in de Schelde tegen de Keten uitschietende. In voorige tijden stond aldaar een zwaar Kasteel, dat door de Zee geheel vernield is.

Ten zuiden van Oud en Nieuw Noord-Beveland, is, in het jaar zestien honderd agt-en-zestig, de bedijking geschied van de Nieuwe Catspolder, Nieuwe Cats genaamd, zijnde groot honderd zeven-en-zestig gemeten en zeven-en-veertig roeden lands. Het Dorp heeft Kerk en Predikant, en behoort onder de Klassis van Walcheren. Voorheen was dit een Stad, hebbende Heeren van dien naam. MELIS STOKE maakt van dit Cats, of Kats, reeds gewag, op het jaar dertien honderd. De laatste keer, dat het door de zee overstroomd werd, was in het jaar vijftien honderd twee-en-dertig. Aldaar is ook Burgemeester geweest LIEVEN VAN CATS, Ridder, in het jaar 1385, 1388, 1390, 1392. In 1396 bekleedde die waardigheid de Zoon van RENGER VAN CATS, Heer van Cats, Catshoek, Oud en Nieuw Cats.

< >