Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

BENNIUS, Joh

betekenis & definitie

was, in het begin der zeventiende Eeuw, een vermaard Leeraar en Doctor in de Godgeleerdheid onder de Roomschgezinden. Eerst bediende hij, eenige Jaaren, het Priesterschap te Wassenaar, en daarna te Noordwijk. Hij overleed te Delft 1665.

Zie Oudh. van Rhijnland, bl. 394 en 602.

< >