Of dit de zelfde is, waar van wij boven, op den naam van BAILLEU, melding gemaakt hebben, is met geen zekerheid te zeggen. Dit weet men, uit de berichten van WAGENAAR, TE WATER, en anderen, die vóór hun geschreeven hebben, dat KAREL DE BEAULIEU, in 1572, een Koopman te Antwerpen was, die in dien tijd het benarde land veele diensten heeft beweezen; als mede dat Prins WILLEM hem verzocht, zestig duizend kroonen voor hem te willen opneemen; waar uit blijkt dat hij een Koopman van groot crediet moet geweest zijn.
En schoon hij hier in niet konde slagen, vermits zulk eene somme ten dien tijde nergens te bekomen was, liet hij, echter, niet na, den Prinse veele andere diensten te doen, zo door het ontdekken van geheimen en bestellen van brieven in die Steden, welke ORANJE toegedaan waren, als door het ontcijferen van de Brieven des Konings, die den Prinse in handen vielen. Ter belooninge van alle deeze diensten stelde de Prins hem aan tot Ontvanger van zeker Geleigeld te Calais, met oogluiking van den Koning van Frankrijk. In 1575 zond hij hem, ter behandelinge van zekere zaken, aan gemelden Vorst.WAGENAAR, Vad. Hist. VI. Deel, bl. 384. en 400. TE WATER, Verbond der Edelen, II. Deel, 180.
