Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

ARENDS, Thomas

betekenis & definitie

een Nederduitsch Dichter, die, door zijne fraaije vinding, mannelijken Rijmtrant en verheeven stijl, geenen geringen lof verdiend, en door zijne Toneelspelen zig een naam, die nog stand houd, gemaakt heeft. Hij werd, den 6den Junij 1652, geboren te Amsteldam, uit geringe, doch eerlijke ouders: zijnde zijn Vader van Kampen, en zijne Moeder van Keulen afkomstig.

Door hunne opvoeding, en de aanspooring van zijne Meesters, doch bijzonderlijk door eenen LE BLEU, onderricht, kweet hij zig volkomen van zijnen pligt, en werd, na het overlijden van gemelden LE BLEU, deszelfs opvolger als Makelaar. Dus op eigen wieken drijvende, en een goed bestaan hebbende, begon hij, in zijne snipperuuren, zijn Dichtvermogen te beproeven, en wel voornaamlijk omtrent Bijbelsche en andere stichtelijke onderwerpen, die, door de zorge van den geleerden BROUERIUS VAN NIDEK, den beminnaaren der Edele Dichtkonst bezorgd zijn. De kundige PELS zijnen Dichtlust ontwaar wordende, vereerde hem met zijne vriendschap; hier door genoot hij niet alleen veel nut, maar werd ook tot medelid van het Kunstgenootschap, bekend onder de Zinspreuk: Nil volentibus arduum, aangenomen. Daar door geraakte ARENDS in staat, om den rechten waaren stand en houding van een Dichtstuk wel te leeren kennen. De vordering, die hij daar door maakte, verschafte hem de gunst van veele brave Mannen van zijnen tijd, welke hem, tot meerder jaaren gekomen zijnde, zeer wel te stade kwam, schoon hij, in het best van zijn leven, in het jaar 1700, overleed; nalaatende zijne Mengel-Poezij, en verscheidene zo gedrukte als ongedrukte Toneelspelen.

< >