Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

ANGRIVARIEN

betekenis & definitie

een Volk, welk zijne woonplaats had, tusschen de Eems en de Wezer. CLUVERIUS meent hunnen naam te vinden in de Stad en het Dorp Engeren. Zo ras CAESAR bericht kreeg van den afval deezer volken, heeft hij hunne trouwloosheid, door SERTINUS, met brand en moord doen boeten; dan dit belette niet, dat zij zig naderhand wederom vereenigden met de Germaanen, die, om den hun aangedaanen smaat te wreeken, zig tegen de Romeinen ten strijde bereid hadden. De standplaats, hier uitgekoozen, was omslooten met stroomen en bosschen, en de laatste omgeeven van diepe poelen en moerassen, uitgezonderd dat de Angrivarien, aan de eene zijde, hunne standplaats met een breeden Dijk hadden opgehoogd, om zig van de Cheruscen te scheiden; dan, met al hunnen moed, moesten zij, op dat pas, voor de zegevierende wapenen der Romeinen bukken.

Op deeze overwinning deed CAESAR een tros van wapenen stichten, met het trotsche opschrift: Dat het heir van Tiberius Caesar, afgeoorloogd hebbende de Volken tusschen Rijn en Elve, die gedenkteekenen aan Mars, Jupiter en Augustus geheiligd had. De Angrivarien, door deeze nederlaag der Germaanen, zig hulploos bevindende, waren verpligt, zig aan de magt der Romeinen te onderwerpen, om vergiffenis te ontvangen; die hun daarop geschonken werd. Men stelt deeze onderwerping geschied te zijn, in ’t jaar 771, na de stichting van Rome, en in ’t 18de, na de geboorte van CHRISTUS. Niet min zegepraalend was de overwinning, welke GERMANICUS, op deeze en andere Volken, die hunne woonplaatzen aan de Elve hadden, kort daar na behaalde

Zie TACITUS Jaarb. Cap. 8, p, 22, 41.

< >