Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

ALMSVOET

betekenis & definitie

ook wel Alsvoet of Alfvoet genaamd, was mede een Dorp in bovengemelde Zuidhollandsche Waard, en, even als andere, vergaan in 1421. Het had in ’t Oosten ’t Ambacht; in ’t Zuid-Oosten de Rivier den Alm; ten Zuiden de Oude Maas; en Westen Aleusen; en ten Noorden de Graaf. Deszelfs grootte was 1142 Morgens; en schoon het geheel verzand legt, worden de scheidingen daar van nog gekend, door de streek Visscherijen van Almsvoet, dewelke met den kop komt ter halver Maase , omtrent de streek van Hoekenes, daar een Molensteen gezonken is, ten einde van ’t Z.

O. Ten Z. van dit Ambacht placht de Alm, komende uit het Land van dien naam, te loopen in de Oude Maase, omtrent 290 roeden Westwaards Leendert Vassen-streek, alwaar die Rivier eindigt en haaren naam verliest; van hier heeft dit Ambacht den naam van Almsvoet gekreegen.Zie VAN DER EIJK, Handv. van Zuid-Holland, bl. 85.

< >