I. een Brabandsch Dorp in de Meijerij van 's Hertogenbosch, onder ‘t kwartier van Kempeland, is eene Heerlijkheid, die voor omtrent anderhalve eeuw toebehoorde aan den Heer van den Clusen, wiens geslacht ’er langen tijd eigenaar van geweest is. Zekere Hubert van der Clusen is ook tevens Heere van Isendoorn geweest.
Toen geheel Braband, volgens gemaakte schatting, 140,000 Gl. moest opbrengen, droeg de Meijerij daar van 19379 Gl. 16 St. en 3 Penn., en Kempeland 1074 Gl. 1 St. en 9 Penn.; dit Dorp Aalst 75 Gl. en 11 St.; in de verponding draagt het nu 826 Gl. 12 St.; ook heeft dit Dorp een eigen Regtbank van zeven Schepenen; de Gereformeerden worden ’er bediend van den Predikant van Walre.
Zie VAN DER HOUVE, Handv. Chronijk, II. Deel. fol. 368. J. LE ROIJ Verm. Braband, fol. 162. Tegenwoordige staat, II. Deel, bl. 97.
II. een Dorp en Heerlijkheid, aan de Drielsche en Welsche Wetering, niet verre van Neerhemert gelegen. Hierbij was voorheen een fraai Slot, waarvan, volgens in wezen zijnde Afbeelding, nog aanzienlijke overblijfzels gezien worden, bestaande in een gebroken muur, 3 ronde Torens en eene steenen Brug. De Kerk van dit Dorp behoorde wel eer onder de Parochie van Wijk; in de Kerk was, ter eere van de Maagd Maria, en van St. Antoni, eene Vikarij opgericht.
III. een ander Dorp van dien naam, ‘t welk voorheen aan den Graave van Hoorn behoorde.
Zie de Oudh. van ‘t Bisdom Utrecht, III. Deel, bl. 15. VAN DER HOUVE. Handv. Chronijk, fol. 80. Staat van Gelderland, bl. 295.
IV. zie Andelst.