(Musea domestica) Zuigsnuit aan het uiteinde voorzien van een tweedelig, verbreed zuigkussentje (dippende stempel), die normaal onder de kop teruggeklapt ligt. Ogen van ♂ groot en elkaar bijna rakend, die van ♀ kleiner. Middelste lengteader van de vleugels (= media) aan het einde naar buiten toe uitgebogen. Grondkleur zwartgrijs, flanken geelachtig. Bovenzijde borststuk met 4 donkere lengtestrepen. 7-10 mm. Zeer beweeglijk. Loopt m.b.v. hechtlapjes ook op glazen ruiten. Dipt eetbare stoffen op met de zuigsnuit. Het speeksel wordt via smalle kanaaltjes naar het dipkussentje gevoerd, waardoor suiker e.d. oplossen. Gevaarlijk wegens overbrengen van ziekten. Leven 2-4 weken. Eén ♀ legt 600 eieren, 120-200 per keer. Tot 8 generaties per jaar. Kopen pootloze larven (maden) in rottend plantenmateriaal. Gebonden aan menselijke nederzettingen. Kosmopoliet.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk