Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kramiek (kramik)

betekenis & definitie

Krentenbrood, inz. fijn tarwebrood met krenten, dat op feestdagen wordt gegeten.

Hij zal aanzitten... en als hij de kramik niet lust... nu ja, er ligt nog een kantje roggebrood, WACHTERS 1946, 155.

Wie bezorgt ons haar beproefd recept van ... pensen met of zonder rozijntjes, deugdelijk zelfgebakken kramiek, enz., Vrouw en Wereld april 1974, p. 29. Freddy Maertens ontvangt na zijn ritzege te Lembeek de reuzekramiek van Bakkerij D.M. De wereldkampioen lijkt veel zin te hebben om het brood onmiddellijk op te eten, Gentenaar 12/4/1977.

Toen de eersteminister ... op zondagmorgen kramiek uitdeelde over de radio aan zijn vrouwelijke „uitverkorenen” ... heeft de premier zich laten ontvallen, dat enz., Gazet v. Antw. 2/8/1977.

Ook o.a.: Shopping (ed. Gent) 19/8/1976. Shopping (ed. Strombeek) 6/1/1977.

< >