Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

conducteur (kondukteur)

betekenis & definitie

1. Bestuurder (van bus, tram of trein; ook van een hijskraan enz.).

De chauffeur van de gekantelde vrachtwagen was nog uitgestapt om de kondukteur van de aanstormende trein te waarschuwen, Limburg 31/8/1976.

Opm.: In de standaardt. is de conducteur de beambte die op treinen, trams e.d. voor het op- en uitstappen van reizigers zorgt, de (spoor)kaartjes controleert enz.

2. (Bouw)opzichter.

(Oproep) tot alle ondernemers, bouwheren, architekten, ingenieurs, conducteurs, bedienden, vakbondsafgevaardigden om hun verantwoordelijkheid op te nemen in zaken van veiligheid en preventie van bedrijfsongevallen, Volksmacht 3/11/1976, p. 9.

Hij deed... ingangseksamen voor burgerlijk kondukteur, een diploma dat afgeleverd werd na twee jaar ingenieursstrudie, Gentenaar 22/5/1977.

Werft aan voor zijn werven: 3 kondukteurs. Volledige ervaring in bouwbedrijf vereist, Gazet v. Antw. 3/7/1977.

Wij beschikken over een vakature van kondukteur. Taak: Leiding en coördinatie voor de afwerking van gebouwen, Gazet v. Antw. 4/11/1978.

Sam.: busconducteur; tramconducteur; treinconducteur.

< >