Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 03-12-2020

vliegtuigtypen

betekenis & definitie

Sinds de gebroeders Wright voor het eerst met een door mensen bestuurd vliegtuig opstegen, is de vorm ervan voortdurend veranderd. De machine van Wright was een tweedekker die door twee propellers werd voortgeduwd.

In de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog bouwde men ook al verschillende eendekkers. Zeer bekend werd in 1911 de „Etrich-Taube”, waarvan de vleugelconstructie aan een vogel deed denken. De Eerste Wereldoorlog bracht een snelle ontwikkeling van het propellervliegtuig. Met de ervaringen uit de oorlog werden verkeersvliegtuigen gebouwd. De Nederlandse vliegtuigbouwer Fokker verwierf zich een bekende naam. Bouwde hij al gedurende de oorlog meer dan 7500 open jachtvliegtuigen als een-, tweeof driedekkers, in 1919 nam hij de bouw van verkeerstoestellen op zich, meestal hoogdekkers met gesloten cabine en gedeeltelijk in metaal uitgevoerd.

Men ging een groter aantal motoren gebruiken. Rond 1930 was 65% van alle driemotorige verkeersvliegtuigen een Fokker! In 1928 bouwde de firma Dornier een twaalfmotorig vliegtuig, de Do X, een hoogdekker waarbij de motoren zowel voor als achter aan de vleugels bevestigd waren. Ook Junkers kwam met vele modellen uit, die evenals de Dornier geen gemengde bouw meer bezaten, maar een geheel metalen uitvoering. Bij de Amerikaanse Douglas DC-2 van 1934 was de bouw veel lichter, maar toch sterk, waardoor het toestel goedkoper in gebruik was. Zijn snelheid bedroeg 270 km/u en hij kon veertien passagiers vervoeren. Het meest verkochte vliegtuig van de wereld werd de DC-3 (Dakota), met twee motoren van ieder 1200 pk en bestemd voor achtentwintig personen.

Pas in de jaren zestig is de Fokker F 27 „Friendship”, een hoogdekker met een snelheid van 500 km/u en voor veertig passagiers, een succesvolle concurrent van de DC-3 geworden. Na de Tweede Wereldoorlog werden de toestellen groter en de motoren aanmerkelijk sterker. De Boeing 377 „stratocruiser” van 1948 is 33,6 m lang en kan met zijn 4 motoren van 3450 pk honderd passagiers vervoeren; snelheid 550 km/u. De Amerikaanse firma Lockheed bouwde in dezelfde tijd een „Constellation”, die reeds vóór de oorlog gepland was: 4 X 2540 pk, snelheid 480 km/u; karakteristiek is het driedelige richtingsroer. De DC-6 van Douglas was ongeveer van dezelfde grootte, de DC-7 weer sterker en sneller. De Engelse firma De Havilland bracht rond 1950 het eerste met straalaandrijving uitgeruste passagiersvliegtuig: „Cornet”.

De verbeterde „Cornet 2” vervoert vierenveertig personen met een snelheid van 800 km/u. Opvolgers van de vliegtuigen met zuigermotoren waren die met schroefturbines,o.a. de Engelse Vickers Viscount, die een snelheid van 500 km bereikt met zestig personen aan boord, en de Lockheed „Electra” met zesentachtig passagiers en een snelheid van 650 km. De „Superconstellation” van Lockheed heeft vier motoren met een totale prestatie van 13 000 pk; snelheid 560 km, aantal passagiers honderd. Voor korte afstanden kwam daarbij de Fokker F 27 „Friendship”, die een groot succes werd (meer dan 500 verkocht). De luchtreuzen Boeing 707 en de Douglas DC-8, welke laatste bij de KLM in gebruik is, kwamen rond 1959/1960 in dienst op de intercontinentale lijnen. Deze toestellen zijn ongeveer 46 m lang en 43 m (vleugellengte) breed. Het startgewicht is ca. 150 000 kg; zij bieden plaats aan 125-165 passagiers en 7000-8000 kg vracht. Hun normale snelheid is 925 km/u. Voor middelgrote afstanden is in Frankrijk het straaltoestel „Caravelle” ontworpen. De straalmotoren bevinden zich aan het einde van de romp. Speciale luchtremmen maken een landing op korte banen mogelijk. Eveneens voor middelgrote afstanden (vliegbereik: maximaal 2275 km) verscheen in 1966 de Douglas DC-9 met twee straalturbines, bestemd voor 73-95 passagiers; de kruissnelheid bedraagt 900 km/u, waarbij het brandstofverbruik ca. 3500 1 kerosine per uur is. Ook de USSR heeft een straalvliegtuig gebouwd: de Toepolev TU 110 kan honderd personen met een snelheid van 1000 km/u vervoeren. Men werkt aan een verdere ontwikkeling. In ontwerp zijn b.v. het Frans-Engelse toestel „Concorde”, dat een snelheid van ca. 2300 km/u moet bereiken, en de Amerikaanse SST voor 250 personen, met een snelheid van ca. 3000 km/u. Omdat de kosten zeer hoog zijn, is het echter de vraag of deze toestellen ooit in produktie zullen worden genomen. Fokker heeft voor kleinere afstanden de F 28 „Fellowship”, een vliegtuig met straalturbines, gebouwd. Een opmerkelijke verbetering van het comfort voor de passagiers vormen de zogenaamde „wide body” verkeersvliegtuigen, die een ongeveer 6 m brede kajuit hebben. Bekend zijn vooral de Boeing 747, Lockheed L ion Tristar en Douglas DC-10, die in 1970 en 1971 in gebruik werden genomen. Bij de KLM zijn de zwaardere Boeing 747B, met 353 passagiers en 33 000 kg vracht, en DC10-30, met 249 passagiers en 15 400 kg vracht, in gebruik.

< >