of vlieghaven, start- en landingsplaats voor het luchtverkeer. Het bestaat uit de start- en landingsbanen, de vertrek- en aankomsthallen voor personen, bagage en vracht, de hangars en werkplaatsen voor de voortdurende controle der vliegtuigonderdelen en de verkeerstoren, van waaruit het luchtverkeer radiografisch, met radar en door lichtbediening wordt geleid.
Een modern vliegveld eist een enorm groot, vlak terrein en ligt daarom bijna altijd op enige afstand van een stad. Het grootste vliegveld van de wereld is Kennedy Airport bij New York, dat 2100 ha beslaat. Andere bekende vliegvelden zijn London Airport bij Londen, Orly en Le Bourget bij Parijs, Tempelhof in Berlijn, Rhein-Main bij Frankfort, Ciampino bij Rome, Shannon in Ierland, Prestwick in Schotland, Melsbroek bij Brussel, Schiphol bij Amsterdam.