Demetrius (Δημητριος), zowel in Griekenland als daarbuiten veel voorkomende griekse eigennaam; vermelding verdienen twee koningen van Macedonië (1, 2), drie Seleuciden (3, 4, 5), een koning van Bactrië (6), drie wijsgeren (7, 8, 9), vier filologen (10, 11, 12, 13), twee geschiedschrijvers (14, 15), een beeldhouwer (16) en een arts (17).
In het NT vermelden Hand 19,23-20,2 en 3Jo 12 een Demetrius.1. Demetrius I Poliorcetes (’Stedendwinger’, ca. 336-283), zoon van → Antigonus I van Macedonië en Stratonice, schoonzoon van → Antipater (1), wiens dochter Phila hij in 321 huwde. Tot aan de dood van zijn vader (301) stond Demetrius hem krachtdadig bij in diens strijd om de heerschappij over de gehele nalatenschap van Alexander. In de slag bij Gaza (312) leed hij weliswaar een ernstige nederlaag tegen Ptolemaeus van Egypte, maar deze werd op zijn beurt verslagen in een zeeslag bij het Cyprische Salamis (306); in 307 verloste Demetrius Athene van de heerschappij van → Cassander en Demetrius van Phalerum; Antigonus en zijn zoon werd door de dankbare Atheners goddelijke eer toegekend, hun standbeelden werden naast die van de tyrannendoders Harmodius en Aristogiton geplaatst. Demetrius werd mederegent van zijn vader; beiden namen de koningstitel aan. De belegering van het met Ptolemaeus verbonden eiland Rhodus (305-304) mislukte ondanks het gebruik van de modernste belegeringsmachines, maar in 302 werd in Corinthe de panhelleense bond opnieuw opgericht onder protectoraat van Antigonus en Demetrius. Antigonus’ nederlaag en dood bij Ipsus (301) maakten een eind aan diens rijk in Azië, Demetrius zag zijn macht beperkt tot Cyprus, de Aegeïsche eilanden, Megara, Corinthe en de kuststeden van Ionië, Carië en Phenicië; de panhelleense bond viel uiteen, Athene hernam zijn vrijheid (zie Lachares). Demetrius wist zich echter te handhaven, intervenieerde na Cassanders dood (298) in de troonstrijd tussen de macedonische koningen → Alexander V en Antipater, vermoordde de eerste, verdreef de laatste en besteeg de macedonische troon (294). In hetzelfde jaar heroverde hij Athene, en van 293 tot 291 Boeotië en Thessalië. Intussen bereidde hij de herovering van het aziatische rijk van zijn vader voor. Toen in 288 vC bij een inval van Pyrrhus en Lysimachus de Macedoniërs van Demetrius afvielen, benoemde hij zijn zoon → Antigonus Gonatas tot stadhouder van zijn griekse gebieden en landde zelf met geringe strijdkrachten in Azië. Daar werd hij na aanvankelijke successen in 285 door zijn schoonzoon Seleucus I verslagen. Hij stierf in 283 in gevangenschap te Apamea in Syrië.
Demetrius, een eerzuchtig en energiek, maar hoogst onstuimig en wispelturig man, was een beter veldheer dan bestuurder; de belegeringskunst gaf hij een ’wetenschappelijke’ basis.
Afbeeldingen van Demetrius heeft men herkend in een borstbeeld uit Herculaneum, dat zich thans in het Museo Nazionale te Napels bevindt, en in een borstbeeld in het Vaticaans Museum.
Lit. Diodorus Siculus, boeken 18-20. Plutarchus’ biografie van Demetrius. - J. Kaerst (PRE 4, 2769-2792). - E. Newell, The Coinages of Demetrius Poliorcetes (London 1927). G. Dimitrakos, Demetrios Poliorketes und Athen (Diss. Hamburg 1937). G. Elkeles, Demetrios der Stadtebelagerer (Diss. Breslau 1941). E. Manni, Demetrio Poliorcete (Rome 1952).
2. Demetrius II van Macedonië (ca. 276-229), kleinzoon van
Demetrius I, zoon van Antigonus Gonatas, werd mederegent van zijn vader in 262 en volgde hem in 239 als koning op; in hetzelfde jaar liet hij zich scheiden van Stratonice, een dochter van Antiochus I, omdat zij hem geen zoon schonk, en huwde hij de epirotische prinses Phthia. Zijn gehele regeringsperiode wordt beheerst door de z.g. demetrische oorlog, waarin → aetolische en achaeïsche bond gezamenlijk de macedonische invloed in Griekenland trachtten terug te dringen. Na aanvankelijke successen en een overwinning op → Aratus van Sicyon moest Demetrius steeds meer steunpunten in Griekenland prijsgeven, terwijl ook Epirus, waar ca. 231 de monarchie door een republiek werd vervangen, zich bij de bonden aansloot. Demetrius stierf in 229 na een nederlaag tegen uit het noorden binnenvallende → Dardani (2). Het prestige van Macedonië bereikte onder zijn regering een dieptepunt waarvan het zich nauwelijks meer zou herstellen. De zwakke vorst werd opgevolgd door → Antigonus Doson, die twee jaar regent was voor Demetrius’ jeugdige zoon Philippus V, maar in 227 zelf de troon besteeg.
Lit. J. Kaerst (PRE 4, 2792v). V. Costanzi, Δημετρικος πολεμος; (Saggi di storia antica e di archeologia offerti a G. Beloch, Rome 1910, 59-79). P. Treves, La tradizione politica degli Antigonidi e I'opera di Demetrio II (Rendiconti Accademla dei Lincei 1932, 167-205).
3. Demetrius I Soter (187-150), tweede zoon van Seleucus IV. Hij kwam in 175 vC als gijzelaar naar Rome ter vervanging van zijn oom Antiochus, die in dat jaar als Antiochus IV Seleucus opvolgde. Demetrius moest lijdzaam toezien hoe Antiochus in 164 opgevolgd werd door zijn onmondige zoon Antiochus V. In 162 ontvluchtte hij uit Rome, bracht Antiochus V en diens regent Lysias om het leven en nam bezit van de troon der Seleuciden. Van 162 tot 157 streed Demetrius met succes tegen de opstandige joden: in Judea benoemde hij Alcimus tot hogepriester en hij zond zijn veldheren Lysias, Nicanor en Bacchides naar Jeruzalem om deze benoeming kracht bij te zetten. In 158 mengde hij zich in een cappadocische troonstrijd, hetgeen voor Rome en Pergamum de aanleiding was om de usurpator → Alexander (10) Balas te steunen. Deze bouwde een sterke macht op en versloeg Demetrius bij Antiochië. Demetrius sneuvelde, Alexander Balas volgde hem op. Het portret van Demetrius I komt voor op veel munten.
Lit. H. Willrich (PRE 4, 2795-2798). - 1M 7-10; 2M 14. H. Volkmann, Demetrios I. und Alexander I von Syrien (Klio 19, 1925, 373-412).
4. Demetrius II Nicator (ca. 161-125), oudste zoon van Demetrius I (3), koning van het Seleucidenrijk van 145 tot 140 en van 129 tot 125. Demetrius versloeg de usurpator → Alexander (10) Balas en besteeg de troon. Reeds spoedig echter raakte hij verwikkeld in een langdurig conflict met een generaal, Diodotus Tryphon, die Alexander Balas’ tweejarige zoon Antiochus en kort daarop zichzelf tot tegenkoning uitriep. Aan de opstandige joden deed hij verschillende concessies. Toen Demetrius in 140 tegen de Parthen te velde trok, boekte hij aanvankelijk successen, maar in 139 werd hij gevangen genomen; pas in 129 werd hij vrijgelaten en nam hij opnieuw bezit van de troon, die van 139 tot 129 door zijn jongere broer Antiochus VII bezet was geweest. Ptolemaeus VIII van Egypte trachtte hem te verdrijven en Sabinas, een zoon van Alexander Balas, op de Seleucidentroon te zetten. In 125 vC werd Demetrius bij Tyrus vermoord.
Lit. H. Willrich (PRE 4, 2798-2801). - 1M 10-14.
5. Demetrius III Theos Philopator Soter, kleinzoon van Demetrius II Nicator, vierde zoon van → Antiochus VIII. Door Ptolemaeus IV in 95 vC te Damascus gekroond, heerste hij sindsdien, evenals zijn broer Philippus, over een deel van het stervende Seleucidenrijk. Van zijn regering is weinig met zekerheid bekend. Ca. 88 vC raakte Demetrius in parthische gevangenschap, waar hij aan een ziekte overleed.
6. Demetrius, koning van Bactrië in de 2e eeuw vC, zoon van → Euthydemus; hij volgde ca. 190 vC zijn vader op. Demetrius breidde vanaf ca. 184 vC de bactrische heerschappij uit over een groot deel van het noordwesten van India. Hierbij imiteerde hij bewust Alexander de Grote; evenals deze streefde hij naar een culturele fusie van de onder zijn gezag staande volkeren (steden met mengbevolking; munten met tweetalige opschriften in grieks en prakriet). Ca. 160 vC verwekte een zekere Eucratides in het bactrische kerngebied een revolutie en maakte zich van de macht meester. Demetrius sneuvelde bij een poging om Eucratides te verdrijven.
Lit. W. Tarn, The Greeks in Bactria and India- (Cambridge 1951) 129-200.
7. Demetrius van Phalerum (ca. 350-ca. 283), peripatetisch wijsgeer, pro-macedonisch politicus en geleerde, leerling van Aristoteles en Theophrastus. In 322, na de lamische oorlog, werd hij, samen met Demades, als gezant naar Antipater gezonden om over de vrede te onderhandelen; in 318 ontkwam hij ternauwernood aan een terechtstelling, maar in 317 werd hij door → Cassander, nadat deze Athene bezet had, als gouverneur van de stad aangesteld. Tijdens de tien jaar van zijn voortreffelijk bestuur, waarin hij de politieke ideeën van Aristoteles poogde te verwezenlijken, beleefde Athene een grote bloei. In 307 werd Demetrius door → Demetrius (1) Poliorcetes uit Athene verdreven. Na een verblijf in Thebe - en misschien in Macedonië - begaf hij zich naar Alexandrië, waar Ptolemaeus I hem onder andere met de inrichting van het Museum belastte. Nadat hij bij Ptolemaeus II in ongenade gevallen was, overleed Demetrius ergens op het egyptische platteland.
De redevoeringen van Demetrius genoten meer bewondering om hun fraaie vorm en voordracht dan om de diepte van hun inhoud. Behalve deze publiceerde hij populair-wijsgerige - o.a. Σωκρατης, Περι ονειρων (De dromen) en Περι τυχης (Het toeval) -, historische - o.a. over zijn bestuur Περι της δεκαετιας (De tien jaar) en Περι της Αθηνησι νομοθεσιας (De wetgeving te Athene) -, retorische en filologische geschriften (o.a. over Ilias en Odyssee). Voorts gaf hij de fabels van → Aesopus, de spreuken der zeven wijzen en de lijst der attische archonten uit. Ten onrechte staat op zijn naam de stijlleer Περι ερμηνειας (zie Demetrius 10). Cicero achtte in Demetrius de platoonse synthese van wijsgeer en politicus op voorbeeldige wijze belichaamd.
Lit. Diogenes Laërtius 5, 75-85. - Testimonia en fragmenten bij F. Wehrli, Demetrios von Phaleron (Die Schule des Aristoteles 4, Basel 1949). - Martini (PRE 4, 2817-2841). GGL 2, 76-80. - E. Bayer, Demetrios Phalereus der Athener (Tübinger Beiträge 36, Stuttgart 1942). S. Dow/A. Travis, Demetrios of Phaleron and his Lawgiving (Hesperia 13, 1943, 144-165).
8. Demetrius Lacon, griekse wijsgeer uit de 2e eeuw vC, aanhanger van het → epicurisme, vriend van Zeno van Sidon. We bezitten van Demetrius op papyrus enkele onleesbare - fragmenten van zijn tractaat nspt Περι μετεωρισμου (De lichtzinnigheid). Volgens Sextus Empiricus (Προς μαθηματικους 8, 348) oefende hij kritiek uit op het scepticisme van → Cameades van Cyrene.
Lit. Fragmenten bil W. Crönert, Kolotes und Menedemos (Leipzig 1906) 100-125 en V. de Falco, L’Epicureo Demetrio Lacone (Napels 1923). - R. Philippson, Papyrus Herculanensis 831 (Am. Joum. of Philology 64, 1943, 148-162).
9. Demetrius Cynicus, wijsgeer die in de 1e eeuw nC te Rome de leer der → cynici predikte. Hij was bevriend met de stoïcijnen Seneca - die zijn ascetische levenswijze en zijn vrijmoedig optreden roemt - en Thrasea Paetus, bij wiens zelfmoord (67) hij aanwezig was. Kort daarop werd Demetrius door Nero verbannen; onder Vespasianus keerde hij naar Rome terug, maar spoedig werd hij wegens zijn kritiek op de keizer opnieuw uit de stad verwijderd.
Lit. H. von Amim (PRE 4, 2843v).
10. Demetrius, overigens onbekende auteur van een belangrijk tractaat Περι ερμηνειας (De stijl) uit de 1e eeuw vC of nC. Hij behandelt de periodenleer en onderscheidt behalve de drie traditionele stijlsoorten een vierde om Demosthenes in zijn systeem te laten passen. De stijlsoorten worden geanalyseerd en met voorbeelden toegelicht. Ook aan de epistolografie en de figurenleer wordt aandacht geschonken. Vroeger werd de auteur ten onrechte met → Demetrius (7) van Phalerum geïdentificeerd. Het belangrijkste handschrift waarin het tractaat is overgeleverd, is codex Parisinus graecus 1741 uit de 11e eeuw.
Lit. Uitgaven: L. Radermacher, Demetrii de elocutione libellus (Leipzig 1901 = Stuttgart 1967). Met engelse vertaling: W. Rhys Roberts, D. on Style (Loeb dass. Libr., London 1927) en G. Grube, A Greek Critic. D. on Style (Toronto 1961). Duitse vertaling: E. Orth, Demetrios vom Stil (Saarbrücken 1923). - D. Schenkeveld, Studies ln D. on Style (Diss. Amsterdam 1964).
11. Demetrius Ixion, uit Mysië geboortige grammaticus (2e eeuw vC). Hij was aanvankelijk leerling van Aristarchus (3) van Sanrothrace, later sloot hij zich aan bij de opvattingen van diens tegenstander → Crates (5) van Mallus. In zijn commentaren op Homerus richtte Demetrius zich tegen de athetesen van Aristarchus. Hij schreef voorts commentaren op Hesiodus en Aristophanes en werken over grammaticale onderwerpen. Daarvan is vrijwel niets bewaard gebleven.
Lit. L. Cohn (PRE 4, 2845-2847). - T. Staesche, De Demetrio Ixione grammatico (Diss. Halle 1883).
12. Demetrius van Magnesia, geleerde uit de 1e eeuw vC, vriend van Titus Pomponius → Atticus, aan wie hij zijn verhandeling Περι ομονοιας (De eensgezindheid) opdroeg. Hij schreef verder twee compilatiewerken, Περι ομωνυμων (Gelijknamige steden) en Περι ομωνυμων ποιητων τε και συγγραφεων (Gelijknamige dichters en schrijvers), waarvan enkele fragmenten bewaard zijn gebleven. Daaruit blijkt dat Demetrius zonder veel kritiek waardevol en waardeloos materiaal naast elkaar plaatste.
Lit. E. Schwartz (PRE 4, 2814-2817).
13. Demetrius van Scepsis in de Troas (ca. 200-130), geleerde, die een Τρωικος διακοσμος in 30 boeken schreef, een commentaar op de kataloog der Trojanen in Ilias 2, 817-877. Strabo en Athenaeus citeren uit dit werk, dat een zeer uitvoerige beschrijving gaf van de Troas met velerlei digressies, omvangrijke passages.
Lit. Fragmenten bij R. Gaede, Demetrii Scepsii quae supersunt (Diss. Greifswald 1880). - E. Schwartz (PRE 4. 28072813).
14. Demetrius, vergriekste jood uit de 3e eeuw vC, de eerste joodse auteur die in het grieks over joodse geschiedenis schreef. Van zijn werk Περι των εν τη Ιουδαια βασιλεων (De koningen in ludaea) zijn enkele fragmenten bij → Alexander (12) Polyhistor bewaard gebleven.
Lit. Fragmenten bij F. Jacoby, Die Fragmente der griechiscben Historiker 3 C (Leiden 1958) no. 722.
15. Demetrius van Callatis, griekse historicus en geograaf, die ca. 200 vC een werk over Azië en Europa (Περι Ασιας και Ευρωπης) in 20 boeken schreef; hiervan zijn slechts fragmenten bewaard gebleven.
Lit. Fragmenten bij F. Jacoby, Die Fragmente der griechischen Historiker 2A en 2C (Berlin 1926 = Leiden 1961-1963) no. 85.
16. Demetrius van Alopece, attische beeldhouwer uit de 5e of 4e eeuw vC, die om zijn realisme de bijnaam ο ανθρωποποιος (De mensenmaker) kreeg. Van de in de oudheid op zijn naam staande beelden (o.a. van de hipparch Simon, van de Athene-priesteres Lysimache en van de Corinthische veldheer Pellichus) heeft men tot op heden geen enkel met zekerheid kunnen identificeren.
Llt. G. Cressedi (EAA 3, 68v).
17. Demetrius van Apamea in Bithynië (ca. 100 vC), arts
uit de geneeskundige school van → Herophilus van Chalcedon. Hij was gespecialiseerd in de gynaecologie en schreef volgens → Soranus o.a. over de oorzaken van moeilijke bevallingen. Voorts was hij de auteur van een algemene pathologie (Περι παθων) in minstens 12 boeken en van een verhandeling over de diagnose (Σημειωτικον). [Nuchelmans]