Naam van een romeinse plebejische gens, die uit Capua zou stammen en waarvan sinds de 5e eeuw vC leden bekend zijn.
De beroemdste vertegenwoordigers van de gens Decia zijn de drie nationale helden Publius Decius Mus. Welke banden keizer Decius met de gens verbonden, is niet te achterhalen.1. Publius Decius Mus, consul in 340 vC met Titus Manlius Torquatus, verwierf als krijgstribuun faam in de eerste → samnitische oorlog (343-341). Door → devotio zou hij de slag bij Veseria (aan de Vesuvius) tegen de Latijnen gewonnen hebben, waarbij hij zelf de dood vond (340).
Lit. Livius 7, 34-36; 8, 9. - F. Münzer (PRE 4, 2279-2281).
2. Publius Decius Mus, zoon van (1), consul in 312, 308, 297 en 295, censor in 304 vC samen met Quintus Fabius Maximus Rullianus, streed tegen de Etruriërs (297) en hielp de Lex Ogulnia tot stand brengen, die de toegang tot de priesterschappen voor de plebejers opende (300). Zijn dood in de slag bij Sentinum (295) tegen de verenigde Samniten en Galliërs is wei het enige historische geval van → devotio onder zijn naamgenoten geweest. → Accius wijdde aan zijn heldendaad een nationaal drama, Aeneadae sive Decius.
Lit. Livius 10, 7-30. - F. Münzer (PRE 4, 2281-2284). - O. Schönberger, Motivierung und Quellenbenützung in der Deciusepisode des Livius (Hermes 88, 1960, 217-230).
3. Publius Decius Mus, zoon van (2), consul in 279 vC, werd met zijn collega Publius Sulpicius Saverrio door → Pyrrhus bij Ausculum verslagen. Volgens sommige auteurs wijdde hij zich hierbij eveneens ten dode.
Lit. F. Münzer (PRE 4, 2284-2286).
4. Gaius Messius Quintus Traianus Decius, geboren ca. 195 in Pannonië, romeins keizer van 249 tot 251. Vanaf 234 was Decius gouverneur van Moesia, in 249 werd hij tot praefectus urbi benoemd en door keizer Philippus Arabs met het opperbevel in Moesia en Pannonia en de strijd tegen de Goten belast. Door zijn troepen te Viminacium tot keizer uitgeroepen, werd Decius vrijwel algemeen erkend. Philippus sneuvelde tegen hem bij Verona (249).
Decius voerde grote bouwwerken uit (wegen, thermen op de Aventijn) en schonk zorg aan de graanvoorziening en de financiën. Als overtuigd vernieuwer van oude tradities ondernam hij de eerste systematische algemene christenvervolging. Door speciale offercommissies loyaal bevonden christenen ontvingen een schriftelijke verklaring (libellus; vandaar libellatici = afvallige christenen). Tot de slachtoffers behoorden o.a. paus Fabianus, → Pionius van Smyma, wellicht ook → Agatha van Catania; de carthaagse bisschop → Cyprianus en vele anderen konden slechts door te vluchten hun leven redden. Na een zege bij Berola veroverden de Goten Philippopolis. Decius trok zelf tegen hen op, maar sneuvelde, door zijn veldheer Trebonianus Gallus in de steek gelaten, samen met zijn zoon en Caesar Herennius Etruscus bij Abrittus (Dobroedsja) in 251. Hij werd gediviniseerd.
Twee borstbeelden van Decius zijn geïdentificeerd, een in het Museo Capitolino en een in het Museo Torlonia te Rome.
Lit. Aurelius Victor, Caesares 28v. Epitome de Caesaribus 28v. Eutropius 9, 3v. Zosimus 1, 21-25. Zonaras 12, 19v. Cyprianus, brieven 5-43, 55v, 59, 65-67, 75. - K. Wittig (PRE 15, 1244-1284 s.v. Messlus). K. Gross/E. Liesering (RAC 3, 611-629). F. Panvini Rosati (EAA 3, 14v). - G. Salisburg/ H. Mattingly, The Reign of Trajan D. (JRS 14, 1924, 1-23). E. Liesering, Untersuchungen zur Christenverfolgung des Kaisers D. (Diss. Würzburg 1933). F. Fronza, Studi suil’ imperatore Decio (Annali Triestini 21, 1951, 227-240; 23, 1953, 311-333). [A. J. Janssen]