Declamatio was bij de Romeinen sinds de 1e eeuw vC de naam van de retorische oefenstukken waarmee leerlingen zich - naar het voorbeeld van de griekse retorenscholen, waar zulke stukken μελαται - op het houden van echte redevoeringen voorbereidden.
Het vervaardigen van d.nes gold als de hoogste trap van de opleiding tot redenaar en van het onderwijs in het algemeen.De Declamationes werden in twee soorten verdeeld:
1. suasoriae, fictieve redevoeringen om anderen tot een bepaald standpunt of optreden over te halen, gewoonlijk aan historische persoonlijkheden in de mond gelegd;
2. controversiae, fictieve pleidooien voor het gerecht.
Van beide genres vindt men vele voorbeelden in de Oratorum sententiae divisiones colores van → Seneca maior, in twee verzamelingen die op naam van → Quintilianus staan en in de Declamationes van → Calpumius Flaccus (5).
Naarmate in de keizertijd de betekenis van de welsprekendheid voor het openbare leven afnam, verminderde het directe praktische nut van de declamatio Toch bleef zij in het onderwijs gehandhaafd, als een eminent middel tot het verwerven van een all-round vorming. Deze praktijk ontaardde veelal in stereotiepe en steriele variaties op thema’s uit een vast repertoire. Reeds in de oudheid zelf werd over de pedagogische waarde daarvan verschillend geoordeeld. Zeker is dat de invloed van de declamationes op de vormgeving van vrijwel alle latijnse literaire werken moeilijk overschat kan worden.
Lit. H. Bomecque, Les déclamations et les déclamateurs d’après Sénèque Ie Père (Lille 1902). H.-L Marrou, Histoire de l’éducation dans l'antiquité2 (Paris 1950) 278-282, 382386. S. Bonner, Roman Déclamation in the Late Republic and Early Empire (Liverpool 1949). D. Clark, Rhetoric in Graeco-Roman Education2 (New York 1957). G. François, Declamatio et disputatio (Antiquité Classique 32, 1963, 513-540). [Nuchelmans]