Roemeens filoloog en dichter (F&garaj 30 Dec. 1873 Boekarest 8 Juni 1938), zoon van Aron Densusianu, professor in het Latijn en bekend publicist, studeerde, behalve te Jassy, te Berlijn bij Adolf Tobler en te Parijs bij Gaston Paris. In 1901 wordt hij zelf gewoon hoogleraar in de Romaanse filologie te Boekarest.
Densusianu behoort tot de belangrijkste Roemeense filologen van deze eeuw. Zijn standaardwerk is zijn Histoire de la longue roumaine, waarvan het eerste deel (1902) grotendeels gewijd is aan het Vulgair Latijn in het Oostromeinse Rijk; het tweede deel, dat het Oudroemeens (de taal van de 16de eeuw) behandelt, werd in 1938 beëindigd. Behalve taalkundige was Densusianu ook folklorist, en we bezitten van hem twee uitnemende boekjes over Viafapastoreasca in poesia noastra populara (Het herdersleven in onze volkspoëzie, 1922-23), terwijl hij in 1923 het dialectkundige tijdschrift Grai fi Sujlet (Spraak en Ziel) stichtte. Met I. A. Candrea gaf hij een goed maar onvolledig etymologisch woordenboek uit: Dicfionarul etimologic al limbii romdne (Elemente latine: A-putea, igi4).
Voor de literair-historicus is zijn Literatura romdnd moderna in 3 deeltjes (1921-’33) van groot belang. Ten slotte bracht Densusianu als dichter het symbolisme in Roemenië en schreef een aantal bundels die waarde hebben, o.a. Rage peste lespezi (Stralen over de tegels, 1924). Al het wetenschappelijk werk van deze dichterlijke en tegelijkertijd evenwichtige geleerde heeft blijvende betekenis.PROF. DR M. VALKHOFF
Lit.: A. Popescu Telega, D. (Craiova 1934, niet bibliogr.); A. Rosetti, D. in: Rev. fond. royales (1939); N. Cartojan in: Gercetari lit. (1939); D. Sandruin: Preocupari literare, 6 (1939)*