Duits economist, grondlegger van de agronomie (Kanarienhausen 24 Juni 1783 - Tellow 22 Sept. 1850), studeerde landbouwwetenschap en wiskunde te Celle en te Göttingen. In 1810 vestigde hij zich op zijn landgoed Tellow.
Hier deed hij zowel theoretische als experimentele onderzoekingen; hier schreef hij ook zijn Der isolierte Staat (dl i 1826, dl 2 1850). Thünen behoort tot de klassieke school, althans in zoverre, dat hij in zijn uitgangspunt bij Ricardo aansluit.In het eerste deel van zijn hoofdwerk analyseert hij de invloed van de prijs van agrarische producten op grondrente en voortbrenging, waarbij hij uitgaat van een grote stad, liggende temidden van een vruchtbare vlakte, zonder waterwegen en met grond van dezelfde kwaliteit. In zijn grondrentetheorie wijkt hij weinig ai van Ricardo, maar terwijl de laatste de nadruk legt op de kwaliteitsverschillen van de grond, legt Thünen het accent op de ligging t.o.v. de markt, waardoor hij de grondlegger is van de vestigingsplaatstheorieën. Hij loopt vooruit op de theorie van de alternatieve kosten (z Wieser, F. von) daar hij stelt, dat de prijs van een product leidt tot vastlegging van het gebruik van de laatste eenheid land in een bepaalde aanwendingsrichting. In het tweede deel past hij deze marginale analyse ook toe op arbeid en kapitaal, waarbij men volgens Thünen zover zal gaan met aanwending van eenheden productiemiddel tot de gestegen opbrengst tengevolge van de laatst toegevoegde eenheid gelijk is aan de voor deze eenheid noodzakelijke kosten. Thünen zag het economisch leven reeds als een complex geheel van functionele relaties. Met Cournot behoort hij tot de eerste toepassers van de wiskunde op economische verschijnselen.
In feite is Thünen de grondlegger van de econometrie daar hij methodisch de nadruk legt op feitelijk onderzoek. Lange tijd is Thünen’s zeer originele werk onderschat; zonder overdrijving kan hij tot de grondleggers van genoemde wetenschap worden gerekend.
j. R. ZUIDEMA
Bibl.: Der isolierte Staat (Hamburg 1826, 1850). Voll. bibliogr. biogr. en lit.opg., alsmede de belangrijkste passages u. z. werken: W. Braeuer, J. H. v. T. (Die grossen Sozialökonomen Bd VII, Meisenheim 1951).
Lit.: behalve Braeuer: E. Schneider, J. H. v. T. (Econometrica Jg. 1934, pag. 1); A. Weber, Industrielle Standortslehre (in: Grundr. d. Socialökonomik, 6. Abt., Tübingen 1914); H. Schumacher, J. H. v. T. (Rostock 1868); A. Petersen, T.s isolierte Staat (Berlin 1944).